
Ver van huis, in de koude, modderige loopgraven van Flanders Fields, beleefden Indiase soldaten een oorlog die ze zich nooit hadden kunnen voorstellen.
Brieven vertellen over bevroren voeten, het geschreeuw van gewonde kameraden en luchten vol rook. Velen stierven zonder hun familie, zonder laatste rituelen, zonder vertrouwde gebeden. Toch flakkerden er soms momenten van vreugde op. Soldaten zetten zoete chai thee op boven loopgraafvuren, deelden gekruid eten van thuis en zongen volksliederen om het gedreun van de kanonnen te vergeten. Sommigen sloten vriendschappen met Franse en Belgische burgers, deelden verhalen, lachten en dronken zelfs een glas bier of wijn samen.
Indische feestdagen werden in stilte gevierd. Die momenten herinnerden hen eraan wie ze waren.
Dergelijke scènes van alledaags geluk, van kleine rituelen en kameraderie geven de Indiase bijdrage in Flanders Fields een heel menselijke, warme dimensie.